Overslaan en naar de inhoud gaan

Informatie en tips over de puberteit

De puberteit vindt ongeveer plaats tussen de 11 en 18 jaar. Wanneer de puberteit begint is voor iedereen anders. Bij meisjes begint de puberteit vaak eerder dan bij jongens. Tijdens de puberteit zorgen hormonen ervoor dat het lichaam van je puber verandert. Dit gebeurt aan de binnenkant en aan de buitenkant.

Pubers krijgen een groeispurt en ontwikkelen geslachtsorganen. Hierdoor kan je puber zich onzeker voelen over hoe hij of zij eruit ziet. Je puber kan het bijvoorbeeld vervelend vinden om zich om te kleden waar anderen bij zijn. Ook krijgen veel pubers een andere smaak. Ze vinden bijvoorbeeld andere muziek en kleding leuk. Pubers gaan steeds meer hun eigen mening vormen. Daardoor zijn ze het niet altijd met hun ouders eens.

De puberteit is niet alleen voor pubers, maar ook voor ouders een lastige periode. Tijd doorbrengen met het gezin is voor pubers minder belangrijk. Je puber is liever alleen of met vrienden. Misschien heb je het gevoel dat je minder controle hebt over je puber. Of ervaar je meer afstand tussen jou en je kind. Het kan voelen alsof je niet meer de belangrijkste persoon bent voor je puber. En, dat jouw mening er niet meer toe doet. Probeer dit te zien als iets positiefs: je puber is zich aan het ontwikkelen tot een volwassen persoon.

3 Tips over omgaan met de puberteit

1. Zoek een goede balans

Zoek een goede balans tussen het loslaten van je puber en het ondersteunen van je puber. Groei mee met de fase waarin je puber zelfstandig wordt en minder met het gezin doet. Maar stel wel grenzen. Pubers vinden het vaak fijn om duidelijke grenzen te krijgen: wat mag wel en wat mag niet.
Wat pubers niet fijn vinden, is het gevoel dat ze steeds worden gecontroleerd. Maak daarom duidelijke regels, maar doe dit samen met je puber. Luister naar de mening van je puber, toon begrip en houd rekening met wat je puber nodig heeft. Denk ook na over de gevolgen als je puber zich niet aan de afspraken houdt. Laat je puber hier zelf keuzes in maken.

2. Houd rekening met het puberbrein

Pubers denken vaak dat ze al volwassen zijn en alles kunnen. Maar het puberbrein is nog in ontwikkeling. Daardoor kunnen pubers bijvoorbeeld niet goed plannen. Ook zien pubers niet welke gevolgen hun acties hebben. Help je puber daarbij. Maak bijvoorbeeld samen een schema voor het huiswerk. Zorg voor duidelijke regels over wat wel en niet mag en laat je puber hierin meedenken. Leg uit waarom deze regels er zijn. Zo help je je puber om de gevolgen van zijn of haar acties te begrijpen.

3. Ga een ruzie niet uit de weg

Bij een ruzie leert je puber omgaan met emoties. Stimuleer je puber om positieve en negatieve emoties te laten zien. Het is oké om bang, boos, blij of bedroefd te zijn. Praat erover met elkaar en kom samen tot een oplossing. Op deze manier leert je puber om een ruzie van verschillende kanten te bekijken.

Video’s en downloads

Wat doe je als je puber zich niet aan de regels houdt?

Bekijk deze vlog van Opvoedinformatie Nederland

Hoe help je je puber zelfstandig worden?

Bekijk deze vlog van Opvoedinformatie Nederland

Hoe worden we van irritante pubers leuke personen?

Bekijk dit filmpje van de Universiteit van Nederland

Zit je puber niet lekker in zijn of haar vel?

Download deze folder met tips voor pubers