Overslaan en naar de inhoud gaan

Sport en beweegparticipatie

Sporten en bewegen vormen een belangrijke basis voor een goede gezondheid en zouden vanzelfsprekend onderdeel moeten zijn van het leven van iedere Nederlander. In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat 75% van de Nederlandse bevolking in 2040 moet voldoen de Beweegrichtlijn.
Beweegrichtlijnen jeugd en volwassenen
Beweegrichtlijn mensen met fysieke beperking
Beweegrichtlijn mensen met verstandelijke beperking

Sportparticipatie en cultuur

Het GALA zet extra in op de lokale verbinding tussen sport & bewegen, cultuur, gezondheid & preventie en de sociale basis. In het Nationaal Sportakkoord II zijn naast het GALA specifieke ambities benoemd en afspraken gemaakt.

Ambities sportakkoord

Bewegen

Op dit moment voldoet minder dan de helft van de volwassenen in West-Brabant aan de Beweegrichtlijn. Er is dus nog veel nodig voordat sporten en bewegen in 2040 een vanzelfsprekend onderdeel van het leven van iedere Brabander is. Al eerder schreven we onder ‘gezonde leefstijl’ over de landelijke Beweegalliantie. Naast landelijke acties moet de echte slag echter op lokaal niveau worden gemaakt. Gemeenten kunnen hieraan bijdragen door in te zetten op het stimuleren van bewegen en het wegnemen van obstakels voor inwoners om te bewegen. Er participeren inmiddels meerdere gemeenten in de alliantie.

Cijfers

Door een regelmatige afname van de gezondheidsmonitor beschikt de GGD over o.a. cijfers over bewegen voor verschillende leeftijdsgroepen. Per leeftijdsgroep (kinderen, jeugd, volwassenen) is een selectie van relevante indicatoren gemaakt. In onderstaand stuk worden deze besproken.

Sport en beweegparticipatie bij kinderen

In de Nederlandse Norm Gezond Bewegen wordt geadviseerd dat kinderen onder de 18 jaar dagelijks een uur doen aan matig intensieve lichamelijke activiteit. Daarbij zijn de activiteiten minimaal tweemaal per week gericht op het verbeteren of handhaven van lichamelijke fitheid (kracht, lenigheid en coördinatie). Van de West-Brabantse kinderen tussen de 4 en 11 jaar voldoet 45% aan de Norm Gezond Bewegen. In onderstaande figuur wordt het percentage kinderen tussen de 4 en 11 jaar dat dagelijks minimaal 1 uur beweegt weergegeven per gemeente.

Regiokaart West-Brabant met percentage kinderen dat dagelijks minimaal 1 uur beweegt

In West-Brabant is 78% van de kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 11 jaar lid van een club of vereniging. De percentages verschillen per gemeente en lopen uiteen van 72% tot 87%. In de Brabantscan worden de percentages per gemeente getoond.

De directe woonomgeving van kinderen is van belang bij het stimuleren tot meer beweging. Aantrekkelijke pleinen, parken, straten en water geven aanleiding tot (ongeorganiseerd) sporten en spelen. Uit de resultaten van de Kindmonitor uit 2021 blijkt dat 36% van de ouders van kinderen in de leeftijd van 1 tot en met 11 jaar één of meer belemmeringen ervaart voor hun kind om buiten te spelen. Bekijk de cijfers van uw gemeente.

Gemeentelijke steun bij sport en culturele activiteiten kan bijdragen aan het stimuleren van bewegen en het wegnemen van obstakels. Er zijn verschillende mogelijkheden voor ouders om bij gemeenten steun te vragen rondom sport of culturele activiteiten voor kinderen. In West-Brabant is 31% van de ouders van kinderen van 0 t/m 11 jaar niet bekend met gemeentelijke steun bij sport en culturele activiteiten. In de tabel op de Brabantscan vind je de cijfers voor jouw gemeente, uitgesplitst naar de behoefte aan deze gemeentelijke steun.

Doelgroepen kinderen

Migratieachtergrond

Kinderen met een niet-westerse achtergrond voldoen het minst vaak aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen en zijn het minst vaak lid van een club of vereniging. De ouders van deze kinderen ervaren ook het vaakst één of meer belemmeringen voor het kind om buiten te spelen. Daarnaast zien we dat juist bij deze groep de ouders de gemeentelijke steun minder goed weten te vinden.

In onderstaande figuur wordt voor kinderen met een verschillende migratieachtergrond aangegeven hoeveel procent voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond bewegen, of ze lid zijn van een club of vereniging en of ouders belemmeringen ervaren of informatie missen.

Grafiek percentage sport en beweegparticipatie kinderen naar migratieachtergrond

Leeftijd

We zien dat jongere kinderen iets vaker voldoen aan de Nederlandse norm (48% onder 4- t/m 7-jarigen, 43% onder 8- t/m 11-jarigen). Oudere kinderen (8 t/m 11 jaar, 88%) zijn dan weer vaker lid van een club of vereniging t.o.v. van jongere kinderen (4 t/m 7 jaar, 67%). Met name ouders van jongere kinderen ervaren het vaakst één of meer belemmeringen voor het kind om buiten te spelen (voor ouders van 0- t/m 3-jarigen is dit 41%, voor ouders van 4- t/m 7-jarigen is dit 39%). Ouders van wat oudere kinderen (8- t/m 11-jarigen) ervaren minder vaak belemmeringen voor het kind om buiten te spelen (30%).

Geslacht

Het percentage kinderen (4-11 jaar) wat dagelijks minimaal 1 uur beweegt ligt iets hoger onder jongens (48%) dan onder meisjes (43%).

Sport en beweegparticipatie bij jongeren

Van de jongeren uit de 2e en 4e klas van het VO in West-Brabant beweegt slechts 16% dagelijks minstens 1 uur. Aan deze leeftijdsgroep is ook gevraagd of ze 5 dagen per week naar school of hun stageplek fietsen. Gemiddeld blijkt 84% van de West-Brabantse jongeren naar school of de stageplek te fietsen. 75% van de jongeren gaat daarnaast wekelijks sporten bij een club, vereniging of sportschool. In de histogram vind je de cijfers over bewegen van jongeren voor jouw gemeente.

Doelgroepen

Leeftijd

Jongeren uit de 2e klas van het VO bewegen meer dan jongeren uit de 4e klas. Dit zien we onder meer in het percentage jongeren dat 5 dagen per week naar school of de stageplek fietst (86% bij 2e klas VO-jongeren ten opzichte van 82% bij 4e klas VO-jongeren). Daarnaast zien we dat jongeren uit klas 2 (77%) vaker regelmatig sporten bij een club vereniging of sportschool dan jongeren uit klas 4 (72%).

Opleidingsniveau

Opleidingsniveau lijkt ook van invloed op het beweeggedrag van jongen. Van de jongeren op het havo of vwo fietst 88% 5 dagen per week naar school of stage, van de jongeren op het vmbo is dit 79%. Ook sporten jongeren van het havo of vwo (80%) vaker dan jongeren van het vmbo (69%) wekelijks bij een club, vereniging of sportschool.

Geslacht

Jongens bewegen vaker dan meisjes. Het percentage jongens dat dagelijks tenminste 1 uur beweegt is hoger (18%) dan bij meisjes (14%). Ook het percentage dat 5 dagen per week naar school of stage fietst is hoger onder jongens (85%) dan onder meisjes (82%). Tenslotte is het percentage jongens dat wekelijks sport bij een club, vereniging of sportschool (79%) ook hoger dan onder meisjes (70%).

Sport en beweegparticipatie bij volwassenen

De Gezondheidsraad heeft beweegrichtlijnen voor volwassenen opgesteld, waarin wordt geadviseerd om 2,5 uur per week matig intensief te bewegen en twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten te doen. In onderstaande figuur wordt het percentage inwoners van 18-64 jaar dat voldoet aan de Beweegrichtlijnen getoond.

Regiokaart West-Brabant percentage volwassenen dat voldoet aan de beweegrichtlijn

33% van de volwassenen in de regio West-Brabant is lid van een sportvereniging of sportclub. Bekijk de cijfers voor jouw gemeente.

Aandacht voor de directe woonomgeving is van belang bij het stimuleren van volwassenen om meer te bewegen. Zo kan een aantrekkelijke buurt bijdragen aan ondersteuning van volwassenen met een beperking om gezond te leven en om sociale contacten het opdoen. Ook geven bepaalde kenmerken in de buurt aanleiding tot (ongeorganiseerd) sporten en bewegen, zoals aantrekkelijke parken, pleinen en straten. In West-Brabant vindt 80% van de volwassenen dat de buurt aantrekkelijk is om in te bewegen (zoals wandelen, hardlopen of fietsen). Dit percentage varieert per gemeente van 76% en 91%. Ga voor de cijfers van jouw gemeente naar de Brabantscan.

Doelgroepen

Migratieachtergrond

Het percentage dat voldoet aan de Beweegrichtlijnen is hoger voor volwassenen (18-64 jaar) met een Nederlandse achtergrond (52%) dan voor volwassenen met een niet-westerse (49%) en westerse migratieachtergrond (46%).

Sociaaleconomische status

West-Brabantse volwassenen (18-64 jaar) met een lage sociaaleconomische status voldoen minder vaak aan de Beweegrichtlijnen (34%) dan volwassenen met een hogere sociaaleconomische status (50%). Daarnaast vinden zij minder vaak dat de buurt aantrekkelijk is om in te bewegen (respectievelijk 75% en 82%) en zijn ze minder vaak lid van een sportvereniging of club (11% van de volwassenen met een lage sociaaleconomische status versus 35% van de volwassenen met een hogere sociaaleconomische status).

Leeftijd

Wanneer we naar leeftijd kijken zien we dat het percentage dat voldoet aan de Beweegrichtlijnen hoger is voor volwassenen van 18 tot en met 24 jaar (56%), dan voor oudere volwassenen (51% onder 25- t/m 39-jarigen, 49% onder 40- t/m 54-jarigen en 44% onder 55- t/m 64-jarigen). Echter, de jongere leeftijdsgroepen vinden hun buurt minder vaak aantrekkelijk om te bewegen (67% onder de 18- t/m 24-jarigen en 76% onder de 25- t/m 39-jarigen) dan de oudere leeftijdsgroepen (81% onder 40- t/m 54-jarigen en 85% onder 55- t/m 64-jarigen).

Wat werkt?

Zet vooral in op het stimuleren van bewegen en het wegnemen van belemmeringen voor mensen om te bewegen:

  • Breng de verschillende lokale coördinatoren van onder andere het Sportakkoord II, GALA, IZA, het Lokaal Preventieakkoord en andere programma’s bij elkaar, zo mogelijk in een vast kernteam.
  • Stimuleer binnen (al bestaande) samenwerkingsverbanden de verbinding tussen sport, cultuur & bewegen, gezondheid & preventie en sociale basis. Bijvoorbeeld bij de lokale aanpak van mentale gezondheid, Eén tegen eenzaamheid, gezonde leefomgeving, valpreventie voor ouderen, Rookvrije Generatie, terugdringen van overgewicht en de lokale preventieakkoorden. Zorg dat ook partijen zijn aangesloten die zich bezighouden met bewegen en zet ‘bewegen’ op de agenda.
  • Bevorder het ontwikkelen van een laagdrempelig lokaal ondersteuningsaanbod voor verschillende doelgroepen om meer te bewegen in het dagelijks leven. Maak hierbij gebruik van functionarissen uit de Brede Regeling Combinatiefuncties – zoals de buurtsport- en cultuur-coaches – die het sport-, beweeg- en cultuuraanbod versterken en mensen naar dit aanbod toe leiden.
  • Kies voor een proactieve aanpak rondom inclusie en diversiteit. Creëer samen met de netwerkpartners inzicht in de beschikbare ondersteuning voor mensen met een laag inkomen. Stimuleer sportaanbieders om inclusie en diversiteit serieus te nemen en te zorgen voor een plek waar mensen zich welkom en thuis voelen en kunnen bewegen ongeacht inkomen, migratieachtergrond of een beperking.
  • Stimuleer lokale sportclubs en -partners om deel te nemen aan het Programma School en Omgeving (voorheen Rijke Schooldag). Pop- up bij programma: Bedoeld om kinderen en jongeren tijdens hun basis- en middelbare schooltijd in aanraking te laten komen met aanvullende activiteiten op het gebied van sport, cultuur, cognitieve begeleiding en sociaal-emotionele ontwikkeling.
  • Houdt bij de inrichting van de fysieke leefomgeving in wijken en buurten ook rekening met voldoende mogelijkheden tot laagdrempelig en dichtbij bewegen in de buurt.
  • Zorg voor een vindbaar aanbod van beweegprogramma’s voor diverse doelgroepen.
  • Draag bij aan het verder ontwikkelen van beweegprogramma’s en kansrijke en effectieve interventies, door ervaringen met de implementatie terug te koppelen aan de interventie eigenaar of de GGD.
  • Sluit aan bij initiatieven en acties van de Beweegalliantie om gezamenlijk bij te dragen aan het in beweging brengen van meer Nederlanders.

Erkende interventies

We adviseren om gebruik te maken van effectief bewezen interventies die zich richten op het stimuleren van beweeggedrag. In het interventieoverzicht van Kenniscentrum Sport en Bewegen zijn ruim 80 erkende interventies te vinden. We geven graag – samen met SSNB – advies over de inzet van passende interventies. Wel moet duidelijk zijn welk doel de gemeente na wil streven en voor welke doelgroep. SSNB is in West-Brabant de expert op het thema bewegen en sport.

Jongeren

Voor scholen adviseren we om aan de slag te gaan met de Gezonde School-aanpak voor het thema Bewegen en sport.

Ouderen

Kijk voor interventies gericht op ouderen op de pagina ‘Bewegen door ouderen’.

Overige aanpakken

Afhankelijk van de specifieke doelgroep of het onderliggende gezondheidsprobleem zijn er ook een aantal andere interventies mogelijk. Denk aan het bevorderen van een gezonde schoolomgeving, een gezonde sportomgeving, een gezonde buurt en wijk, een gezonde vrijetijdsomgeving en een gezonde digitale omgeving. Dit kan via: de JOGG-aanpak, Gezonde Kinderopvang, Gezonde Buurten, TeamFit en Gezond UIT. Een voorbeeld van een veelgebruikte interventie in regio is het Nijntje beweegdiploma.

Secundaire en tertiaire preventie

Bij interventies met als doel een gezond gewicht bereiken, is bewegen ook een onderdeel. Bekijk daarom ook de pagina’s ‘Aanpak overgewicht en obesitas’ en ‘Gezond voedingspatroon bij ouderen’.