Overslaan en naar de inhoud gaan

Gezond voedingspatroon bij ouderen

Gezonde en volwaardige voeding is voor 70-plussers een belangrijke motor om vitaal te blijven. Ondervoeding speelt, naast overgewicht, een grote rol in een afnemende zelfstandigheid en vergroot de kans op vallen. Daarnaast vergroot het de kans op complicaties bij ziekte en is het herstel langer.

Ondervoeding gevolgen

De meeste ondervoede ouderen wonen thuis. Ouderen die gebruik maken van thuiszorg zijn vaker ondervoed. Omdat ouderen steeds langer thuis wonen, is de verwachting dat dit percentage de komende jaren stijgt.

Ondervoeding wordt vaak niet op tijd gesignaleerd. Hoe eerder het wordt vastgesteld, des te beter is het te behandelen door dieet- en beweegbehandeling. Ondervoeding vroegtijdiger signaleren door zorgprofessionals en professionals in het sociaal domein is dan ook het beoogde resultaat vanuit het GALA.

Naast de signalering is het belangrijk om de oudere en zijn/haar naasten te versterken in wat zij zelf kunnen doen om goed gevoed te blijven en ondervoeding te voorkomen. Gemeenten kunnen daar aan bijdragen door aandacht te hebben voor gezonde voeding en ondervoeding, in hun lokale nota gezondheidsbeleid of preventieakkoord en agendering in (regionale) overleggen over ouderen. Daarnaast is bewustwording bij ouderen, mantelzorgers en professionals in het sociaal domein belangrijk.

Cijfers

Ondervoeding is iets anders dan ondergewicht. Ondervoeding betekent dat iemand een tekort aan energie en/of aan andere voedingsstoffen heeft. Dit komt door te lange tijd weinig te eten. Of niet de juiste dingen te eten. Vanuit de gezondheidsmonitor zijn er geen data over het aantal ondervoede ouderen in West-Brabant. In de Gezondheidsmonitor Ouderen uit 2020 is voor de gemeenten in West-Brabant wel het percentage ouderen met ondergewicht en een aantal belangrijke risicofactoren voor ondervoeding in kaart gebracht.

Percentage ouderen met ondergewicht

In 2020 had in de regio West-Brabant 1% van de ouderen (65+) ondergewicht (BMI onder de 18,5). In onderstaande figuur wordt het percentage inwoners van 65 jaar en ouder met ondergewicht per gemeente getoond.

Regiokaart West-Brabant met percentage ondergewicht bij ouderen

Doelgroepen

West-Brabantse vrouwen in de leeftijd van 65 jaar en ouder hebben vaker ondergewicht (2%) dan mannen (0,4%). Tussen de verschillende migratieachtergronden en leeftijdsgroepen worden geen verschillen gezien. Onder ouderen met een lage sociaaleconomische status komt ondergewicht vaker voor dan onder ouderen met een hogere sociaaleconomische status (2,5% versus 1,6%).

Risicofactoren ondervoeding

Ondergewicht is niet de enige indicator die duidt op mogelijke ondervoeding. Ook ouderen met een gezond gewicht of overgewicht kunnen ondervoed zijn. Wanneer ouderen niet (vaak genoeg) ontbijten of een warme maaltijd gebruiken kunnen ze ook ondervoed raken. Van alle bevraagde West-Brabantse ouderen ontbeet in 2020 5% minder dan vijf dagen per week en gebruikte 3% minder dan vier maal per week een warme maaltijd. Per gemeente variëren deze percentages van 3% tot 6% voor ontbijten en van 1% en 5% voor een warme maaltijd. De cijfers over ontbijten en het gebruik van een warme maaltijd voor jouw gemeente vind je in deze link.

Doelgroepen

Ouderen met een niet-westerse migratieachtergrond gebruiken vaker minder dan vier keer per week een warme maaltijd (6%), dan ouderen met een westerse migratieachtergrond (5%) en ouderen met een Nederlandse achtergrond (3%). Het percentage vrouwen dat minder dan vijf dagen per week ontbijt is hoger (5%) dan bij mannen (6%).

Wat werkt?

Het RIVM heeft een ‘wat werkt dossier’ geschreven over ouderen en ondervoeding. Daarin worden 3 categorieën benoemd:

  1. Wat werkt:
    • Het gebruik van supplementen, bij voorkeur in combinatie met individueel voedingsadvies, bij ouderen die al ondervoed zijn of die door bijvoorbeeld ziekte een verhoogd risico hebben op ondervoeding.
  2. Wat werk waarschijnlijk:
    • Het geven van (voedings)voorlichting aan zelfstandig wonende ouderen, met name als er intensief contact is (bij voorkeur persoonlijk) met de deelnemers en als de voorlichting toegespitst is op de behoefte van de betreffende oudere.
    • Het gebruik van maaltijdservices, vooral voor de meer kwetsbare ouderen die niet meer zelfstandig voor een maaltijd kunnen zorgen.
    • Het gebruik van verrijkte voedingsmiddelen bij ouderen die al ondervoed zijn, of die door bijvoorbeeld ziekte een verhoogd risico hebben op ondervoeding.
  3. Wat is onzeker of onbekend:
    • Ouderen zelf geven aan dat eenzaamheid en het niet meer zelf kunnen koken of boodschappen doen redenen zijn om minder goed te eten. Of initiatieven waarbij samen wordt gegeten, en initiatieven die ondersteuning bieden aan zelfstandig wonende ouderen bij het bereiden van een maaltijd is nog niet voldoende onderzocht.

Wanneer rekening wordt gehouden met deze categorieën kan meer impact gemaakt worden met preventie en activiteiten. Bij het organiseren van activiteiten is het uitgangspunt om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de wensen, behoeften en gewoonten van ouderen. Zowel in de aanpak als wijze van benaderen, aansluitend op achtergrond en levensfase.

De Stuurgroep Ondervoeding geeft de volgende aanbevelingen voor gemeenten:

  • Organiseer regionale voorlichtingsmiddagen over (risico op) ondervoeding en kwetsbaarheid, bijvoorbeeld via ouderenbonden.
  • Stel een actuele sociale kaart beschikbaar.
  • Voorkom wachtlijsten bij sociale wijkteams.
  • Stimuleer regionale integrale transmurale voedingszorg.
  • Ondersteun ouderen bij het hebben en houden van regie op gezondheid en leven.
  • Zet in op huisbezoeken door een ouderenadviseur vanaf 75 jaar, waarbij het signaleren van (risico op) ondervoeding en kwetsbaarheid wordt meegenomen.
  • Ondersteun de mantelzorger.
  • Investeer in 10 minuten per dag om een maaltijd te verzorgen door een wijkverpleegkundige.

Erkende interventies

Goed gevoed ouder worden.

Het doel van deze interventie is drieledig:
het vergroten van de bewustwording over de negatieve gevolgen van (een verhoogd risico op) ondervoeding op de gezondheid van zelfstandig wonende ouderen van 65 jaar en ouder;
hoe men (een verhoogd risico op) ondervoeding herkent;
hoe (een verhoogd risico op) ondervoeding kan worden voorkomen bij deze doelgroep.

Doelgroep: thuiswonende (ondervoede) 65-plussers en/of mantelzorgers die de Nederlandse taal beheersen. De implementatie en uitvoer vindt plaats via eerstelijns diëtisten, getraind en ondersteund door de Stuurgroep Ondervoeding. Deze interventie is opgenomen in GALA.

De interventie ProMuscle is de gecombineerde leefstijlinterventie voor 65-plussers die spierkrachttraining combineert met het verhogen van de dagelijkse eiwitinname. Ouderen worden sterker en fitter met het ProMuscle programma, het draagt bij aan behoud van zelfredzaamheid, het verbeteren van het fysiek functioneren en het laten toenemen van spierkracht en spiermassa. Het programma kan worden uitgevoerd door daartoe opgeleide fysiotherapeuten of diëtisten.

Lokale en Regionale samenwerking

Een integrale aanpak van ondervoeding bij ouderen richt zich zowel op de ouderen zelf als ook op aanbieders in het sociale domein en de thuiszorg.

Er is winst te behalen door regionaal samen op te trekken m.b.t.:

  • Het agenderen van het thema ondervoeding in regionale overleggen rondom kwetsbare ouderen (bijvoorbeeld GRIP op Kwetsbaarheid in de regio West-Brabant-West, of TMZ in de regio Breda e.o.).
  • De landelijke stuurgroep ondervoeding heeft een handreiking gemaakt om te komen tot een domeinoverstijgende werkwijze voor optimale transmurale (voedings)zorg voor (kwetsbare) ouderen. Het starten van een zogenaamd regionaal transmuraal overleg en het gebruik van het voedingspaspoort zijn onderdeel van deze integrale aanpak. Handreiking voedingspaspoort
    Afbeelding regionaal transmuraal voedingsoverleg ouderen
  • Aandacht voor het signaleren van ondervoeding bij de regionale inkoopafspraken met aanbieders in het sociale domein en de thuiszorg.
  • Aansluiten bij de landelijke campagne Week tegen ondervoeding van het Kenniscentrum Ondervoeding